Preventie is niet louter gericht op het voorkomen of aanpakken van problemen. Initiatieven gericht op een positieve ontwikkeling van kinderen vormen de basis van preventie, waarop meer specifieke acties geënt kunnen worden. (gebaseerd op de preventiepiramide van J. Deklerck)
Een
oplossingsgerichte aanpak van pesten richt zich niet enkel op het probleem,
maar veel meer op de gewenste toekomst, waarbij de school een veilige,
vriendelijke en ondersteunende omgeving is voor kinderen. (Sue
Jong, Van Pesten naar Samenwerken, 2009)
En natuurlijk mag een kind zich ook minder goed voelen, bang of boos zijn, verdriet hebben, ... Maar het beter leren omgaan met deze emoties, ze erkennen en herkennen, om ze dan uiteindelijk om te buigen naar iets positiefs, werkt het Goedgevoel (welbevinden) in de hand. We zijn er stellig van overtuigd dat het beter leren omgaan met (leuke en minder leuke) emoties, problemen op latere leeftijd kan verhelpen.
Pesten gebeurt in een sociale context, bijvoorbeeld op school, in de klas. Bij het voorkomen van pesten, spelen niet alleen de pester en de gepeste een rol, maar ook anderen die in de buurt zijn. Dit worden de omstanders genoemd (Kärnä, Voeten, Little, Poskiparta, Alanen, & Salmivalli, 2011). Volgens de sociale dominantie theorie (Hawley, 2003) wordt agressief gedrag zoals pesten in stand gehouden doordat het onder andere bijdraagt aan het verkrijgen van sociale invloed bij leeftijdsgenoten (Thomas, Connor, & Scott, 2018).
De groep vormt het probleem, maar biedt ook mogelijkheden tot oplossing. Daartoe moeten er positieve normen in de klas worden gecreëerd. Leerkrachten kunnen daarbij als rolmodel fungeren en tegengewicht bieden (Veenstra, Lindenberg, Huitsing, Sainio, & Salmivalli, 2014).
De volgende werkzame elementen zijn samengevat uit de onderzoeken van Hawley en Williford (2015), Orobio de Castro en collega’s (2018), Saarento en collega’s (2018) en Thomas en collega’s (2018):
1. Er is meer kans dat interventies op scholen werken als ze langdurig worden ingezet.
2. De kans op verandering van cultuur op school is groter als de aanpak naast de leerlingen, leerkrachten en ouders, gericht is op alle personeel van de school. Zo kunnen bijvoorbeeld de conciërge, het ondersteunend personeel en de intern begeleider ook meegenomen worden in de verandering.
3. Het is belangrijk dat de waarden die belangrijk zijn bij het voorkomen van pesten ook ervaren worden door de gemeenschap en door alle betrokkenen op school. Jongeren moeten leren om elkaar als gelijke te zien. Als er op school grappen gemaakt worden over minderheden of verschillen tussen jongens en meisjes neemt de geloofwaardigheid van gelijkheid hierdoor af.
4. Er moet aandacht zijn voor het betrekken van ouders. Ouders spelen in het bijzonder een belangrijke rol bij het voorkomen van cyberpesten.
5. Gepeste jongeren lijken ook baat te hebben bij iemand die het voor ze opneemt. Leerlingen die gepest werden maar zich wel gesteund voelden, hadden minder problemen dan leerlingen die dat niet ervaarden. Bovendien beschrijven mensen als ze terugkijken op het pesten de meest traumatische herinneringen als de momenten dat niemand voor ze opkwam.
Het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten stelt zich tot doel het pestprobleem bij kinderen en jongeren te helpen voorkomen en terugdringen. Het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten richt hierbij haar aandacht naar verschillende levensdomeinen (onderwijs, jeugdwerking, cultuur, welzijn, sport, … ) en gaat hiervoor strategische bondgenootschappen (o.a. met partners als Klasse, Ketnet, …).
Uitgaande van een preventiebenadering die steunt op de preventiepiramide (J. Deklerck) wil het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten initiatieven (helpen) ontwikkelen en tot stand laten komen om dit doel te realiseren. Wat betekent dat het zowel kan gaan om initiatieven die bijdragen tot leefklimaatbevordering, algemene preventie, specifieke preventie als om acties of maatregelen waarbij de directe probleemaanpak (na de feiten) voorop staat.
Meer concreet zet het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten in op: